In het nieuwste onderzoek naar stamcellen bij transplantatie hebben twee nierpatiënten in Italië hun eigen stamcellen toegediend gekregen, een week nadat ze getransplanteerd waren. Zij kregen die in hun bloed geïnjecteerd. De onderzoekers denken dat de stamcellen het immuunsysteem reguleren. Geen van beide patiënten heeft last van ernstige bijwerkingen gehad, wat erop duidt dat deze methode mogelijk veilig is.
Mesenchymale stamcellen zijn in een laboratoriumopstelling in staat om de immuunreactie tegen vreemd weefsel te remmen. Daarom wordt er op verschillende plaatsen in de wereld onderzoek gedaan op dit gebied, in de hoop dat dat uiteindelijk een nieuwe therapie oplevert om afstoting van getransplanteerde organen te voorkomen. In Bergamo (Italië) hebben artsen en wetenschappers een eerste stap naar mensen gezet: zij hebben twee patiënten die een nier gekregen, met stamcellen geïnjecteerd.
Het onderzoek richtte zich in eerste instantie op de vraag of deze therapie veilig is. Het vergelijkt stamceltherapie nog niet met gangbare afweeronderdrukkende therapieën. De patiënten waren allebei getransplanteerd met een nier van een verwante levende donor. Om hun afweer te onderdrukken kregen zij van het begin af aan ciclosporine (Neoral) en mycofenolaatmofetil (CellCept). Daarnaast kregen ze op dag 7 na hun transplantatie mesenchymale stromale stamcellen in hun bloed toegediend, die eerder bij henzelf waren afgenomen. Vervolgens werden de patiënten een jaar gevolgd.
Bij beide patiënten trad na de injectie een stijging van het creatininegehalte op, maar ze maakten geen acute afstoting door. Na een jaar was de functie van de getransplanteerde nier bij allebei stabiel, en waren de patiënten verder gezond.
In het bloed van de patiënten zagen de onderzoekers een (gunstige) toename van een ondersoort witte bloedcellen, regulator T-cellen. De activiteit van 'afstotende' CD8+ T-cellen, ook wel killercellen genoemd, nam langzaamaan juist af. De onderzoekers schrijven dat dit een gevolg is van de injectie met stamcellen.
Het onderzoek richtte zich in eerste instantie op de vraag of deze therapie veilig is. Het vergelijkt stamceltherapie nog niet met gangbare afweeronderdrukkende therapieën. De patiënten waren allebei getransplanteerd met een nier van een verwante levende donor. Om hun afweer te onderdrukken kregen zij van het begin af aan ciclosporine (Neoral) en mycofenolaatmofetil (CellCept). Daarnaast kregen ze op dag 7 na hun transplantatie mesenchymale stromale stamcellen in hun bloed toegediend, die eerder bij henzelf waren afgenomen. Vervolgens werden de patiënten een jaar gevolgd.
Bij beide patiënten trad na de injectie een stijging van het creatininegehalte op, maar ze maakten geen acute afstoting door. Na een jaar was de functie van de getransplanteerde nier bij allebei stabiel, en waren de patiënten verder gezond.
In het bloed van de patiënten zagen de onderzoekers een (gunstige) toename van een ondersoort witte bloedcellen, regulator T-cellen. De activiteit van 'afstotende' CD8+ T-cellen, ook wel killercellen genoemd, nam langzaamaan juist af. De onderzoekers schrijven dat dit een gevolg is van de injectie met stamcellen.
